De helft van de Vlamingen met een aanvullend pensioenplan zou dat kapitaal graag op een andere manier stapsgewijs uitbetaald krijgen bij pensionering. Dat blijkt uit grootschalig onderzoek van de UGent en VUB onder leiding van gedragseconoom Mathias Celis (UGent). Een maandelijks bedrag in de vorm van lijfrente ontvangen is dan een optie. Hoe gaat dat precies in zijn werk? Wat zijn de voordelen? En waar schuilen de addertjes onder het gras? We vroegen het aan professor economie Kris Boudt (UGent en VUB) en professor financiën en verzekeringen Steven Vanduffel (VUB).
Thomas Rosseel
17/05/2022
Volgens de onderzoekers ontvangt een steeds grotere groep gepensioneerde werknemers niet enkel een wettelijk pensioen, de zogenaamde eerste pijler, maar ook een aanvullend pensioen dat bij de werkgever bijeen werd gespaard: de tweede pijler. De werkgever heeft die bijdragen jarenlang bij een groepsverzekeraar of pensioenfonds gestald ter beheer. Bij de pensionering krijgt de werknemer het totale bedrag – wat vaak een grote som is – doorgaans in één keer uitbetaald.
Enkele professoren van de UGent en VUB vroegen aan 18.000 Vlamingen of die methode wel de meest gewenste is. “Ons onderzoek had als doel oplossingen te ontwikkelen die de financiële gezondheid van Belgen op hoge leeftijd zullen verbeteren. Uit de resultaten blijkt dat de helft van de Vlamingen interesse heeft in een gedeeltelijke of volledige omzetting van het pensioenkapitaal dat ze bij hun pensionering krijgen in een levenslang maandelijks inkomen”, zegt Kris Boudt, professor economie aan de UGent en VUB.
Hoe langer je leeft, hoe meer je uiteindelijk uitgeeft en hoe groter het risico dat je op hoge leeftijd met een tekort aan middelen te kampen krijgt. Denk maar aan de kosten van een rusthuis.
Als je jarenlang hebt gewerkt bij een werkgever die zo'n aanvullend pensioen aanbiedt – niet alle werknemers doen het en voor ambtenaren is het niet mogelijk – en bij het pensioen het grote bedrag in één keer op je rekening ziet verschijnen, is dat niet zonder risico. Boudt: “Hoe langer je leeft, hoe meer je uiteindelijk uitgeeft en hoe groter het risico dat je op hoge leeftijd met een tekort aan middelen te kampen krijgt. Denk maar aan de kosten van een rusthuis, die meestal pas laat opduiken. Het gevaar om je geld ‘uit te leven' is aanzienlijk als je een relatief laag wettelijk pensioen geniet dat onvoldoende is om je normale maandelijkse uitgaven te dekken, en niet al te veel geld bijeen hebt kunnen sparen tijdens je actieve loopbaan.”
Ter bescherming hiertegen kan je in ons land in principe zogenaamde ‘win-for-life'-producten aanschaffen, vervolgt Boudts collega Steven Vanduffel, professor financiën en verzekeringen aan de VUB.
“Dat zijn producten die een soort levenslang maandelijks inkomen genereren, hoe kort of lang je leven ook duurt. Een traditioneel ‘win-for-life'-product is de lijfrente, van oudsher aangeboden door verzekeraars. Bij een lijfrente geef je een deel van je vermogen aan de verzekeraar. In ruil garandeert die levenslang een periodiek inkomen, dat op voorhand kenbaar wordt gemaakt. De verzekeraar zal die uitkering uitbetalen tot je overlijdt, maar geen dag langer.”
Door de relatief lage rendementen én de onzekerheid om iemands toekomstige levensduur in te schatten, zijn er amper lijfrentes te vinden op de Belgische markt.
“Om de garantie op een vast inkomen te bieden gaat de verzekeraar uit van rendementen die hij kan bekomen door te beleggen in staatsobligaties. Die mogelijke opbrengsten bepalen de hoogte van je uitkering, net als de kans die jij als individu hebt om lang te leven. Hoe groter je overlevingskansen, hoe lager de som want de verzekeraar moet in dat geval langer betalen.”
“Door de relatief lage rendementen én de onzekerheid om iemands toekomstige levensduur in te schatten, is het voor commerciële verzekeraars moeilijk om aantrekkelijke lijfrentes aan te bieden. Daardoor houden ze zich nu nog afzijdig. Er zijn momenteel amper lijfrentes te vinden op de Belgische markt.”
Er is wel een belangrijke uitzondering waar je als consument je voordeel mee kan doen. De wet laat immers toe om bij de uitbetaling van je tweedepijlerpensioen te kiezen voor zo'n levenslange lijfrente in plaats van voor het volledige kapitaal. De professoren sommen kort nog eens de voor- en nadelen op van zo'n omzetting van het aanvullend pensioenkapitaal in een lijfrente:
“De manier waarop het minimale bedrag van de lijfrente moet worden berekend, is wettelijk vastgelegd en is in de huidige marktomstandigheden al bij al niet zo ongunstig voor de gepensioneerde. Volgens de wet moet de berekening van de lijfrente namelijk gebaseerd zijn op een rendementsverwachting van minimaal 1,75 procent. Als de pensioeninstelling meer rendement behaalt op zijn beleggingen dan het voorziene minimum, moet dat bovendien gedeeltelijk terugvloeien naar de gepensioneerde.”
“Een voorbeeld. Een 67-jarige man zou zijn bijeengespaard nettokapitaal van 100.000 euro kunnen opnemen als eenmalig bedrag of kunnen omzetten in een maandelijkse netto som van 420 euro die hij, net zoals zijn wettelijk pensioen, elke maand levenslang zal ontvangen. Dat is bovendien het minimumbedrag: als de pensioeninstelling meer rendement haalt, zal het naar boven worden bijgesteld.”
“Zelfs al word je 100 jaar, dan nog zal je je maandelijkse rente van minimaal 420 euro blijven ontvangen. Als je het beginkapitaal van 100.000 euro zelf kunt beleggen aan een jaarlijks nettorendement van 1,75 procent en elke maand precies 420 euro ervan zou opeten (zonder het systeem van lijfrente dus), dan zou je op je 91ste je volledige kapitaal opgesoupeerd hebben en enkel nog kunnen rekenen op je wettelijk pensioen. Als je dan geconfronteerd wordt met extra kosten, zoals een rusthuis, kan je in financiële problemen komen en dat net op een moment in je leven waarop je niet meer sterk staat.”
“Als je vroeg overlijdt, doe je financieel geen goede zaak. Maar is dat erg? Je bent levenslang beschermd. Veel mensen betalen ook een leven lang voor hun brandverzekering zonder dat ze er ooit iets uit puren én zonder dat ze dat erg vinden: niemand ziet graag zijn huis afbranden en men is bereid om daarvoor jarenlang premies te betalen.”
“Een betere fiscaliteit zou ervoor kunnen zorgen dat het vermelde nettobedrag van 420 euro hoger zou zijn. De Belgische overheid heeft er alle voordeel bij als meer burgers hun pijler twee pensioen (gedeeltelijk) onder de vorm van een lijfrente zouden opnemen. Een fiscale prikkel zou dus absoluut een goede zaak zijn om de vraag en het aanbod te stimuleren.”
“Het is alles of niets met de lijfrente in het kader van het aanvullend pensioen. Je kan wettelijk niet eisen om het kapitaal slechts gedeeltelijk op te nemen onder de vorm van een lijfrente en de rest als kapitaal. Bijvoorbeeld om verbouwingswerken te betalen of een bedrag te schenken aan je kinderen.”
Op dit moment kiest minder dan 5 procent van de werknemers in ons land voor zo'n uitbetaling in lijfrente.
Volgens de professoren kiest op dit moment minder dan 5 procent van de werknemers in ons land voor zo'n uitbetaling in lijfrente. “Het probleem is dat de keuze tussen kapitaal en lijfrente te extreem is”, zegt professor Boudt. “Een mix zou een betere keuze zijn voor veel Belgen: een deel kapitaal enerzijds en een deel lijfrente anderzijds, al dan niet uitgesteld. Dat wil zeggen dat je de maandelijkse rente dan vanaf een vooraf afgesproken latere leeftijd krijgt, bijvoorbeeld vanaf je 80ste.”
“Wettelijk gezien heeft de werknemer het recht om het kapitaal volledig onder de vorm van een levenslange rente op te vragen. Een combinatieformule is mogelijk als dit voorzien is in het pensioenreglement, maar dat is nu nog eerder de uitzondering. Uit onze bevraging blijkt dat de helft geen extreme keuze wil maken maar openstaat voor zo'n mix. Dit zou dus wettelijk mogelijk moeten worden gemaakt, zodat er meer keuzemogelijkheden komen voor de burger.
Om verder te gaan op ons voorbeeld: 50 procent kapitaal en 50 procent dadelijk ingaande lijfrente betekent dat je van een pensioenkapitaal van 100.000 euro nu al 50.000 euro ontvangt en 210 euro per maand zal ontvangen van nu tot aan je overlijden.”