Draft
Wout van Aert werd eerder in april ook betrapt tijdens de Ronde van Vlaanderen op wildplassen, 200€
Wildplassen is niets nieuws: A short history
Wildplassen kent een lange geschiedenis en is geen nieuw fenomeen. Elk tijdperk heeft haar eigen sociale normen en bijhorende plasrituelen. De uitdrukking “uw zaken doen” komt bijvoorbeeld van de Oude Grieken. Zij hadden collectieve ruimten waar ze lazen en gewoon zaken deden, maar ook in het bijzijn van anderen hun behoeften deden.
In het paleis van Versailles had de adel zelfs bedienden wiens taak eruit bestond de ontlasting op te kuisen in de gangen van het paleis (Cowan & Steward, 2007). Ingebouwd sanitair was geen grote prioriteit in de 17 e -18 e eeuw. Wildplassen was toen zelfs heel normaal in West-Europa (Cowan & Steward, 2007).
Overlast veroorzaakt door wildplassen is al bijna zo oud als de moderne beschaving zelf. Toen de Romeinse keizer Vespasianus in 74 AD (na christus) de, naar geloven, eerste publieke toiletten (enkel toegankelijk voor mannen) liet bouwen, maakte hij het gebruik ervan ook verplicht. Niet alleen voor hygiënische redenen, maar om een zogenaamde ‘vectigal urinae ‘ of ook wel ‘urinetaks’ te kunnen invoeren om de staatskas te voeden (Handwerk, 2016). Urine was destijds een belangrijk product dat verhandeld werd voor haar sterke chemische eigenschappen. De urinetaks werd dan ook betaald door de kopers van de urine. Zo werd de urine ondermeer gebruikt bij het schoonmaken van kledij, het behandelen van lederwaren, het bleken van tanden en makers van kleurstoffen.
De invoering van de urinetaks werd echter niet goed onthaald bij de Romeinen, die op hun beurt de publieke toiletten “Vespasians ” noemden. Vandaag worden betalende publieke toiletten in Frankrijk nog steeds “Vespasiens ” genoemd. Desondanks de onpopulaire heffing, werd het Romeinse Colloseum nagenoeg volledig gefinancierd door middel van deze urinetaks (Hill, 2015) en hebben we de uitspraak ‘Pecunia non olet.', wat vrij vertaald ‘geld stinkt niet’ betekent, te danken aan de urinetaks (Suetonius, 2010).
Met de val van het Romeinse rijk, verdween het gebruik van publieke toiletten ook voor circa 1000 jaar uit de Westerse samenleving. Gaande van helemaal geen toiletvoorzieningen, tot centrale mesthopen en ontlastingsputten (Kira, 2013).
De notie dat wildplassen opnieuw aanzien werd als sociaal onacceptabel, zien we echter pas wederom opduiken in de 1840’s te Parijs, waar het Vespasiaans concept van het publiek toilet opnieuw geïntroduceerd werd (Ress, 2006).
Deze herintroductie van publieke toiletvoorzieningen kwam er vooral als reactie op het stijgend aantal ziektes en gezondheidsproblemen, welke veroorzaakt werden door open rioleringen en de sociale normen in tijden waar publiekelijk ontlasten als normaal aanschouwd werd. Deze publieke toiletten waren echter enkel toegankelijk voor mannen die van en naar het werk onderweg waren (Rosen, 2007). Kort daaropvolgend werden publieke toiletten over heel Europa in een sneltempo geïntroduceerd in stadscentra, parken en andere publieke ruimtes (Wilson, 2011).
Tegenwoordig is publiek sanitair niet meer uit het straatbeeld weg te denken en wordt wildplassen nergens meer sociaal aanvaard in West Europa. Desalniettemin kampen heel wat steden en gemeenten wereldwijd vandaag in toenemende mate met overlast door wildplassers (Grimm, 2015; Hai, 2016; Ramekers, 2009; Tandon, 2012).
Internationaal
Er wordt volop geëxperimenteerd met lucratieve interventies en steden geven veel geld uit aan preventiecampagnes met als doel de wildplasproblematiek terug te dringen. In de meeste landen wordt wildplassen gezien als een ‘kleine overtreding’, welke niet is opgenomen in een federaal wettelijk kader. Dit zorgt ervoor dat steden en gemeenten zelf kunnen beslissen of en hoe zij wildplassen sanctioneren of niet.
Gezien de materie lokale bevoegdheden betreft, en dus niet in het Belgisch strafwetboek is opgenomen, zorgt dit ervoor dat handhaving voor dergelijke problematiek niet eenvoudig is; dit enerzijds door beperkte capaciteit van lokale politie en gemeenschapswacht en anderzijds door de kleine pakkans om op heterdaad betrapt te worden. Hierdoor heerst bij het uitgaanspubliek een zeker gevoel van normloosheid, wat in de hand gewerkt wordt door overtollige alcoholconsumptie, wat kenmerkend is voor uitgaansbuurten.
Het merendeel van de steden en gemeenten in België beperken zich tot een aanzienlijke boete tot 350 euro voor volwassenen en 175 euro voor minderjarigen tot veertien jaar (BelFed, 2013), terwijl andere landen hier naast een financiële sanctie ‘creatiever’ mee omgaan.
Internationaal wordt er ook zeer verschillend omgegaan met overtredingen.
Zo worden in Calcutta (India) waterkanonnen ‘ The piss tanker op youtube’ ingezet tegen de wildplassers (Tandon, 2012; YouTube, 2014), worden de muren in uitgaansbuurten in Hamburg en San Francisco bespoten met een hydrofobe coating, zodat de muur ‘terugplast’ (Janet, 2016; Smith, 2015), in Parijs zetten ze bloembakken op straat de ‘Uritrotoirs’, een gelijkaardig concept dook onlangs op in Genk met de GreenPee
en is een wildplasovertreding in sommige Amerikaanse staten zelfs voldoende om geregistreerd te worden als een ‘sex offender ’ (California Legislation on the offence of public urination, 2006).
Wie zijn de vervuilers?
Volgens een groot veldonderzoek uit de UK [11], zijn jongeren verantwoordelijk voor het grootste aandeel zwerfafval. Dit gedrag kan worden verklaard doordat deze groep hun verlangen naar onafhankelijkheid aan het ontwikkelen is, wat vaak gepaard gaat met het uiten van non-conformiteit en rebellie, evenals hun behoefte om “erbij” te horen en deel uit te maken van een groep. Door afval achter te laten, tonen jongeren hun gebrek aan respect voor regels en tegelijkertijd creëren ze een "wij-tegen-zij" identiteit, waarbij ze zich duidelijk afzetten tegen de rest van de samenleving, zoals "de meerderheid", volwassenen, de overheid en dergelijke.
Mogelijkehden
- het juiste gedrag moet mogelijk zijn.
- Op vlak van gratis publieke toiletten is belgië een onderontwikkeld land.
- Vooral vrouwen hebben weinig oplossingen.
HEt moet gemakkelijk zijn, visibel zijn, het moet aangenaam zijn (geur, properheid / onderhouden)
Wildplassen is zelden iets dat gebeurd met kwade wil of oipzettelijk kwade intenties
Vaak gweoon het gevolg dat de nood hoog is, en er binnen aanvaardbaar bereik geen directe oplossing voor handen is.
Naast gewoontedieren zijn we ook Sociale dieren die opmerkelijk slecht zijn met statistiek.
We weten dat het gebeurd, maar hebben maar weinig voeling met de statistische kans om gepakt te worden. We kunnen er geen gezicht op plakken, we kenne nwaarschijnlijk niemand die ooit eerder gepakt werd en hoe pijnlijk die straf was.
En als we dan anderen het zien doen schept dat een zekere sociale norm die die bias nog eens extra aanscherpt..
Natuurlijk als je dronken bent vervagen de normen en sociale regels nog net iets meer.
de britse unit voor gedragsinzichten kwam enkele jaren geleden met het EAST framework: Easy, attractive, Social, Timely
Mijn interventie
Ikzelf heb ook zo’n nudging interventie ontwikkeld om in de Gentse uitgaansbuurt op de Vlasmarkt het wildplasprobleem aan te pakken,
We hebben daar vershcillende dingen getest, zoals voetjes, pijlen met tijdsaanduiding voor de uitgang van elk café, preventieborden en een combinatie van die drie
Borden: 19%
voetjes : (51,9 procent)
pijlen: 72,31 procent
Wat kan ook helpen?
- MAak die pakkans heel duidelijk
- Net als je bij de covid pandemie getuigenissen had van moeders die eerst antivax waren en die een ouder verloren hebben aan covid, kan je ook een pakkende getuigenis maken, of soort van mugshot wall of fame (al is dat niet mogelijk gdpr gewijs), of bijvoorbeeld een sociale nudge ‘vorige maand werden X mensen beboet tegen wildplassen-, goed voor 1,5M $ in de staatskas
Vanuit nudging perspectief is er veel mogelijk, al is het belangrijk om niet te paternalistisch over te komen. Preventie in combinatie met goede omgevingsdesign is hier allicht het juioste antwoord, en natruurlijk voldoende mogelijkheden. Dat idee van die speciaal ontwikkelde plantenbakken is zo slecht nog niet.