De aantrekkingskracht van een extra verzekering: “Je weet maar nooit”
Lieve Van de Velde
Een smartphone verzekeren tegen waterschade? Een vaatwasser tegen plotse pannes? Reisplannen tegen onverwachte annulaties? Huisdieren tegen ziekte en ongeluk? Het is soms sterker dan onszelf. Telkens als ik naar mijn vaatwasmachine kijk, schud ik mijn hoofd en denk ik terug aan de dag dat we elkaar voor het eerst zagen. Niet dat het liefde op het eerste gezicht was, maar toch. Ze stond in de uitverkoophoek, met zo’n 200 euro korting. De originele prijs was 600 plus. Een bedrag waarin ik las: ik ben een kwaliteitskoopje.
Dus ja, ik zag haar wel zitten. Toen we in de afrekenhoek kwamen, zo eentje met een makkelijke stoel en overlegtafel (intussen weet ik waarom), stelde de verkoper me een extra waarborg voor, een verzekering eigenlijk. Voor wat extra centen zou alles wat haperde een paar jaar lang hersteld worden zonder bijkomende kosten. Kon ik dat nu weigeren? Ik knikte enthousiast: “Ja, dat kan ik weigeren. Allicht. Dit is een nieuw toestel, waarom zou ik nu al denken aan de dag dat het zou haperen? Ik heb toch ook al een basiswaarborg?” Er volgde een hele reeks zinnen die voorafgegaan werden door een vette “ja, maar”. Iets met verplaatsingskosten, computergestuurde techniek en hoe poreus dat was, en hoe de herstelkosten konden oplopen. Visioenen van stielmannen met hemelhoge facturen joegen elk ratio uit mijn hoofd. U raadt het al. Toen ik rechtstond van dat tafeltje, ging ik naar de kassa met een verkoopbon die zwaarder aanvoelde dan toen ik ging zitten. Tussen 100 en 200 euro was erbij gekomen, waardoor mijn vaatwasser plots ontdaan leek van alle korting die me had doen zwichten.
Pas toen ik buiten was, stond ik stil bij wat ik gedaan had. Zot, zo sprak ik mezelf toe. Waarom had ik toegezegd? Hetzelfde denk ik elk jaar wanneer ik mijn annulatieverzekering voor reizen betaal. Niet dat die zo zwaar doorweegt in mijn budget, maar toch, hoe nodig is zoiets? Waarom haal ik me bij het boeken van een reis meteen het worstcasescenario voor de geest? Hetzelfde dacht ik toen ik vorige week een persbericht voor een huisdierenverzekering in de mailbox kreeg. Niet dat ik huisdieren heb, maar wat doet een mens voor zoiets zwichten? En waarom moest ik mezelf even keihard in de arm knijpen toen ik de laatste keer een smartphone kocht en ik een verzekeringsaanbod kreeg? “Neen, dank u!” Oh ja, en mijn laatste vakantie met een huurwagen, en die eigenlijk onnodige verzekering tegen onverzekerde schade!
Risico’s overschatten
Wat is dat, kortom, met onze angst voor risico’s? Ik heb het – voor alle duidelijkheid – niet over de grote onmisbare verzekeringen, niet over al wat in de klassieke brand- en autoverzekeringen en consorten zit. Want dat blijven nog altijd de meest courante, hoor ik bij Assuralia. Hospitalisatie-, brand- en autoverzekering staan sowieso bovenaan op het lijstje van wat de Belg belangrijk vindt. En ik heb het – voor alle duidelijkheid – al evenmin over de discussies bij schade.
Maar bon, die reparatieverzekering van mijn vaatwasser mag dan wel een niche zijn in de verzekeringsmarkt, iedereen die ik er in mijn omgeving over aanspreek, kent het principe, en iedereen wil er wel een boom over opzetten. Over hoe moeilijk je zoiets kan weigeren omdat je niet weet wat je te wachten staat, zeker als je geen klussershanden hebt. Die verdomde onvoorspelbare stielmankosten, dus. “Wij mensen, en dan zeker wij Belgen, houden enorm van gemoedsrust en als we niet zeker zijn dat we die krijgen, willen we ervoor betalen”, stelt gedragseconoom Mathias Celis. Hij verwijst meteen naar de onlangs overleden econoom-psycholoog Daniel Kahneman om te duiden wat er op zulke momenten in ons hoofd gebeurt: “De ‘prospect theory’ die Kahneman samen met Amos Tversky ontwikkelde, focust op de vraag hoe mensen kiezen tussen verschillende opties en hoe ze de gepercipieerde waarschijnlijkheid van elke optie inschatten. In een afgeleide daarvan hebben ze het over verliesaversie. Dat komt erop neer dat we veel meer negatieve gevoelens hebben bij ons gepercipieerde verlies dan dat we positieve gevoelens hebben bij winst. Alle kleine kansjes blazen we op en de angst daarvoor kopen we af. De waterkans dat je kat oogbalkanker ontwikkelt en dat daar onverwachte kosten mee gepaard gaan of dat je smartphone waterschade zou lijden, weegt dus cognitief zwaarder door dan de vaste kosten van een verzekering. We overschatten ook systematisch die risico’s. Dat is typisch voor de menselijke cognitie.”
Spijt, ga weg!
“De mogelijkheid van spijt, die willen we uitschakelen”, omschrijft Celis het. En dat is herkenbaar. Achteraf denken van “had ik nu toch maar die verzekering genomen!” Celis voegt er nog aan toe: “Evolutionair hebben we een grote afkeer van onzekerheid en chaos. Dus die willen we uitschakelen. We willen het gevoel hebben dat we controle over de zaak hebben. Die drive wordt nog versterkt onder sociale druk, wanneer we merken dat anderen hetzelfde doen, of door de autoriteit van een merknaam. Een smartphoneverzekering van Apple, ik zeg maar wat. Ook ons gebrek aan kennis over het domein in kwestie speelt. En de tijdsdruk: hoe minder tijd je krijgt om te beslissen, hoe meer je maar ineens ‘om later geen spijt te hebben’.” Dat laatste hoor ik ook van de Nederlandse professor Will Tiemeijer, die een boek schreef over de psychologie van het beslissen. “Er zijn twee routes die je kan nemen in een beslissingsproces. De snelle, automatische, bijna intuïtieve route en de weloverwogen route waarbij je alles afweegt. Een mens hoeft niet over alles goed na te denken. Een pannenlap kopen doe je nu eenmaal anders dan een huis kopen. Zelf vind ik een verzekering ook iets waarbij ik goed nadenk over de risico’s en hoe groot die zijn. Vandaar wellicht dat je ze snel bij de aankoop aangeboden krijgt (lacht). Tijdsdruk speelt in op de angst iets mis te lopen.” Voilà. Of hoe een afgeprijsde, maar te duur betaalde vaatwasser me in het menselijke hoofd deed kijken.
Wat u, beste lezer, zegt u meteen ja of gewoon "neen, dank u"? Mail ons!
Lees ook:
- Huisdierenpolis is in opmars
- Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman (1934-2024) bewees dat we geen rationele wezens zijn